Eind 19e eeuw kwam langzaam maar zeker de reclame-voering tot ontwikkeling. Er verschenen steeds meer massaproducten op de markt en het werd voor de knusse familie middenstanders opboksen tegen de groei van de grote industrieën.
Tot heden toe was er wel gebruik gemaakt van stadsomroepers, aanplakbiljetten, muurreclames, emaillen-borden en reclamezuilen. Muurreclames werden geplaatst op blinde stukken muur en die konden na verloop van tijd overgeschilderd of veranderd worden.
Veel zaken moesten nog door zowel de middenstander als de consument worden ontdekt en dat werd steeds meer gemeengoed door de ontwikkeling van reclames in de eveneens groeiende markt van de media. Na afschaffing van het dagbladzegel in 1869 explodeerden het aantal media.
Zowel katholieken, protestanten en ook de politiek gingen ieder hun eigen nieuwsvoorziening publiceren en dat bracht natuurlijk ook meer advertenties tot leven. Stedelijk gezien was dat erg duidelijk te zien in uitgaves van de Zoom (katholiek - algemeen), de Bergse Courant ( protestant) en de Avondster ( katholiek).
Aan het einde van WO1 is er de discussie over de inhoud van de reclame. Worden het kreten of gaan wij de boodschap verpakken in kunst? Hierdoor ontstaan o.a., naar Duits voorbeeld, de plaatjesalbums van Verkade….wie kent ze niet? De eerste massale landelijke reclameactie is de invoering van Blue Band met het bekende meisje in blauw.
Voor de plaatselijke illustratoren / tekenaars levert de groei van de reclamebestedingen weer wel de nodige inkomsten op. Enige bekende figuren toen zijn o.a. L. Weijts, H. Overhoff en Rijn Cameron.
Voorafgaand aan WOII draait heel veel van de reclame op de kreet: “koopt eigen Nederlands product” Het draait in deze tijd toch veel op surrogaat producten, maar de
grote industriële bedrijven gaan, ondanks beperkte materialen, gewoon door met adverteren. Ook maakt in WOII de bezetter veel gebruik van de media-reclame omdat zij hiermede hun propaganda makkelijker verspreiden.
Toen na WOII vanaf 1949 de rantsoeneringen langzaam maar zeker verdwenen, ontstond er weer een gezonde concurrentiestrijd. Het ging begin jaren 1950 steeds meer over de input van de zogenaamde “Lezerskringen”, die hun bevindingen doorgaven aan o.a. de media en het Nipo. Dit werd door
de Middenstandsbonden opgemerkt en daardoor werd de stichting “Reclame voor de Middenstand” opgericht. De doelen waren voorlichting en collectiviteit t.a.v. het voeren van reclame. Juist de collectiviteit was een speerpunt. De middenstanders hadden dat moeten leren in de vooroorlogse ( crisis)jaren.
Een bijkomende ontwikkeling was de gezamenlijke inkoop…..iets wat kort voor de oorlog al was gestart met o.a. De Spar (Door Eendrachtig Samenwerken Profiteren Allen Regelmatig), de Vivo, de Vege en ook de SHV e.a.. Deze organisaties waren voor hun leden erg belangrijk in hun “strijd “ tegen de crisis en na 1950 tegen de opkomst van de zelfbedieningszaken, iets later de cash and carry bedrijven en de supermarkten. Reclame voeren was en werd absoluut essentieel.
In de naoorlogse jaren veranderde er erg veel in de reclame wereld. Een gegeven uit de Amerikaanse reclamemarkt was het ontstaan van de marketing problematiek waarin niet het product maar de consument centraal stond. De verzuiling naderde zijn hoogtepunt, de consument werd steeds mondiger. De Consumentenbond ontstond om de reclamemakers aan banden te leggen. Het was een manipulatie maatschappij.

In de zestigerjaren en later draait het rigoureus om. Het is niet alleen het tijdperk van de nozems en Dolle Mina maar ook het eerste bloot op de TV. Dat schokte toen nog het hele land, maar enkele jaren later is het al geaccepteerd. Vanaf 1967 komt er ook reclame op radio en TV. De reclame artikelen vliegen je bijna om de oren, zoals suikerzakjes, sigarenbandjes, sleutelringen, lucifersdoosjes. In een later stadium worden dat theelepeltjes, speldjes, bordjes ( al dan niet nep- Delftsblauw), balpennen en stickers.
Zo komt de reclame-voering tot ontwikkeling en dat heeft ook gevolgen voor de stedelijke omgeving. Deze vraag staat altijd voorop: hoe bereiken wij onze kopers?