Middenstands organisaties

Middenstandsorganisaties in Bergen op Zoom en hun ontwikkeling Populair

markers/beratungsstelle.png 355

m.m.v. : Harry Voeten

De Hanze , later St. - Olof

 
Eind 19e eeuw kwam er steeds meer besef bij de middenstanders dat zij zich moesten gaan verenigen om zo een vuist te kunnen maken om hun belangen te behartigen. De politiek was niet echt op de hand van de winkeliers en het duurde b.v. in Bergen op Zoom tot in 1977 voordat er sprake was van gezamenlijk overleg met de gemeente.
Zodoende werd op 8 oktober 1902, na een voorzet van het bisdom Den Bosch, een middenstandsafdeling opgericht “de Hanze” met een R.K. signatuur. De verzuiling was toen nog heel duidelijk aanwezig. In de eerste jaren van haar bestaan werd er vooral achter de schermen gewerkt. Veelal werd plaatselijk ingevuld wat er aan de orde moest komen en in Bergen op Zoom was dat o.a. de ongelijkheid t.o.v. het marktwezen, oprichten van een Hanze-bank, de tariefwet problemen in 1912, markten wel of niet, cursussen etc…..
Ook de lokale K.v.K & F werkte nog niet echt mee. Zij waren voornamelijk bezig met het vastleggen van statistieken en jaarverslagen over de stedelijke handelsactiviteiten. Zie b.v. het jaarverslag van 1907.
Het jaarverslag werd zodoende een opsomming van hetgeen in de stad aan productie en nijverheid werd gespendeerd. Een verhaal over de toenmalige middenstand ontbrak nog volledig.
Het was een moeizaam begin, want men had nog nooit met elkaar leren samenwerken en dat moest nu met vallen en opstaan gaan gebeuren. In 1912 was er sprake van een vorm van samenwerking i.v.m. de nieuwe Tariefwet, waar veel weerstand tegen was.
Opvallend is dat over die eerste periode tot ca 1922 zéér weinig is vastgelegd over de activiteiten van de Hanze. De eerste grote klus was het probleem van de ambulante markthandel. Deze dreigde volledig uit de hand te lopen en de Bergse middenstanders hadden daar, ook gezien de crisistijd, zéér veel last van.
De Algemene Ledenvergadering van de Hanze in 1922 constateerde dat er zo’n 142 kooplieden op de markt vertoefden. Dat hiermee de verhoudingen scheef werden getrokken moge duidelijk zijn. Toch duurde het tot 1936 vooraleer het “niet-middenstand gerichte” gemeentebestuur na veel aandringen een proeftijd instelde. Dat hield in dat de wekelijkse markt een half uur korter ging duren.
In diezelfde tijd was er volop reuring rondom het vernieuwen van de winkelsluitingswet. Zowel van de werkgeverskant als van de winkel- en kantoorbediendes kwamen er op uitgebreide schaal de nodige commentaren tegen het plan.
Het was geen wonder dat in deze trieste crisistijd… geen werk, geen loon….dus amper iets te besteden….de winkeliers in het geweer kwamen tegen allerlei voor hen onvoordelige regelingen. Ook onder elkaar liep niet alles soepel. Er was veel animositeit tussen de diverse religieuze groeperingen. De opdrachten bleven voornamelijk binnen de eigen gelederen en ook de Gemeente liet door haar inkoop buiten de stad zijn Bergse middenstanders in de kou staan.

Enkele bestuurlijke namen in deze periode tot de WOII waren : Hubert Beckers, Jac Speekenbrink, F Broekmans als voorzitters en W.P. van Dijk als secretaris.
De WOII brengt forse problemen met zich mee omdat de nodige winkeliers in dienst moeten. Er ontstaat weliswaar een lokaal steun-comité, de V.O.G ( Voor Onze Gemobiliseerden), die zich bezighoudt met steun aan die winkeliers-gezinnen op godsdienstig, sociaal en cultureel gebied. Gelukkig treedt er vrij snel normalisatie van de handel op en is dit onderdeel niet meer echt tot ontwikkeling gekomen.
 
Toch gebeurt er nogal wat in deze jaren. De naam De Hanze verdwijnt en wordt omgezet in RK middenstandsorganisatie St Olof. Ook wordt er nu al bestuurlijk gestudeerd op het mogelijk verdwijnen van de regionale stands- en vakorganisaties. Er is al volop sprake van nieuwe landelijke bonden.

De werknemers gaan zich gaandeweg meer mondiger teweerstellen. Er is reeds een staking bij de bakkers. Deze ontstaat doordat een aantal bakkers- patroons zich niet houden aan gemaakte afspraken over toekenning van vakantiegeld.
Logo St Olof
De middenstanders komen in een versnelling terecht. Er wordt steeds meer van hen geëist. Niet alleen op hun eigen vakgebied, maar zeker ook naar hun personeel toe en ( niet onbelangrijk) de invloed, die zij moeten gaan uitoefenen in het politieke proces. Er zijn wel regelmatig winkeliers, die in de politiek hun zegje doen als wethouder of gemeenteraads-lid, maar hun invloed blijft nog erg beperkt.

In de jaren van 1955 tot 1964 worden er een aantal “problemen” aangepakt. Daaronder vallen o.m.: de winkelsluitingswet, de koopavond, creatieve invulling van de oude Pinkster – 3 markt ( ivm een vrije dag voor de Belgen). Ook de uitverkoopwet en de vestigingswet worden reeds op landelijk niveau aangepakt en geregeld.
Een niet onbelangrijke actie in 1953 is de vestiging van V & D in de Stationsstraat. Deze ontwikkeling wordt door de organisatie met lede ogen aangezien. Hierdoor wordt het winkelhart van de stad geheel uiteengerukt. Dit heeft voor een aantal straten negatieve gevolgen. Zij worden van winkelstraat langzaam maar zeker aanloopstraat
( Lievevrouwestraat, Rijkebuurtstraat en Steenbergsestraat).
Dit is ook een probleem dat mede ontstaat door de sluiting van de oude binnenhavens in 1964.
Het Vierkantje voelt eveneens duidelijk de trek van het Paradeplan dat voor het eerst in 1973 wordt gepresenteerd.
 
Tentoonstellingen organiseren is een ander doel om de middenstanders te promoten. De Unie, later de VVV, is hierin duidelijk aanwezig. Maar zeker de Winkeliers-verenigingen. Zij brengen o.a. samen met St. Olof de beroemde Shetlandshow in 1957 naar Bergen op Zoom.
Enkele bekende tentoonstellingen worden besproken in het hoofdstuk “reclame en promotie”.
In de jaren tussen 1964 en 1968 is er buiten de braderie weinig of geen actie door St. Olof. In 1966 treedt het bestuur en masse af.
Een emotionele oproep leidt in 1968 tot een geheel nieuw bestuur met de volgende bestuursleden: H Voets (voorz), A Jordans ( 1e secr), P Leydekkers (2e secr), J Jenniskens (pennm) en de leden Leys en Stoetzer. Zij nemen de problemen voortvarend ter hand.
St.Olof krijgt langzamerhand steeds meer invloed. Zij hebben hun mensen in vele maatschappelijke en politieke commissies, zoals: verkeerscommissie – Commissie van Bijstand - Kamer van Koophandel - overleg met Grootwinkelbedrijven, vertegenwoordigd in schoolcommissies en ook in het VVV waren zij thuis. Daarnaast is er veel technisch overleg met de L.T.S. in de Lage Meren.
Vreemde situaties in een snel veranderende middenstandswereld zijn er legio. De grootste is de oneerlijke handel tussen de gevestigde orde en de zg. vrije handel. Vanuit garageboxen en kleine zalen / ruimtes ( tijdelijk vrije lokalen) worden goederen aangeboden tegen ver onder de adviesprijzen. Deze goederen worden als “goederen uit faillissementen” geveild en het wordt ook gesuggereerd door deurwaarders in te schakelen. Deze handel kan zich tot op heden vrijelijk ontwikkelen. Zij hebben niet de vaste kosten , waaraan een middenstander moet voldoen. 
 
Het is ook de tijd, waarin de zg. Cash and Carry-bedrijven, de discountzaken en de zelfbedieningswinkels zich ontwikkelen.
Door de regering zijn een aantal producten vrijgegeven, d.w.z. iedereen kan nu bv. brood en vlees gaan verkopen. Er moet door de vakwinkels met herkenbaarheid en creativiteit op worden ingesprongen, zoals het ontstaan van het King-Corn brood, dat langer dan een weekend vers bleef. Het kan dan ook alleen door de bakkers-branche worden verkocht.
Overigens wordt reeds in 1973 het concept - Parade-plan gelanceerd en de middenstanders zijn ook daar weer niet bij betrokken. Dit zet kwaad bloed bij de winkeliers-organisaties en zij dringen bij de gemeente aan op een overleg-commissie. Voorlopig komt er een 3e revisieplan, waarbij de ontwikkelingen in de Lindebaan, bij de O.L.Vrouwepoort en het Beursplein onder de loep werden genomen.

Uiteindelijk wordt er in 1973 een gemeentelijke commissie in het leven geroepen. Hierbij was de hulp nodig van een Rijksconsulent Middenstand ( dhr Hessing ). Deze bemiddeling wierp eindelijk zijn vruchten af en er komt een Commissie van Overleg ( vlg. artikel 63), waar vijf leden van St.Olof bij betrokken zullen zijn. Dat levert de middenstanders vanaf 1977 een opening op naar de politiek. Niet dat er geen problemen meer zijn, maar de middenstander wordt steeds meer gehoord en hun inbreng is van wezenlijk belang voor een juiste plan- en economische ontwikkeling.

Meer in deze roerige jaren komen aan bod o.a. het Vierkantje- Luifelplan, het binnenstad-beleidsplan, verplaatsing weekmarkt naar de Gedempte Haven, een gemeentelijk parkeerplan van de fa. Goudappel en het gekrakeel over het wel of niet invoeren van de koopavond.

Het heikele punt in de ontwikkeling van de middenstand in Bergen op Zoom is de balans tussen de oost- en de westzijde van de stad. De middenstanders realiseren zich dat alleen bundeling van krachten hun de inspraakmogelijkheid gaat bieden en daarom wordt in 1977 de federatie MGH opgericht ( federatie Midden-, Grootwinkel – en Horeca bedrijven). Het voorlopig bestuur worden G Herbers , W Besling en H Baartman ( locatie-directeur van
V & D).
 
De eenheid binnen de gelederen blijft een zwak punt. In 1980 stappen zowel de Zuivelstraat als de Wouwsestraat uit de federatie. In 1986 wordt het voorgestelde parkeerplan afgeschoten door de federatie , omdat de evaluatie door Goudappel niet wordt geaccepteerd. Goudappel heeft namelijk zelf het plan gemaakt.
De organisatie CIMK ( Centraal instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf) maakt in 1988 een rapport over de ruimtelijke-, economische structuurplannen van de gemeente. Een gedegen beleid is hard nodig, aangezien in de non-food sector een omzetverlies van 20% wordt geleden en Roosendaal harder trekt. Daar wordt een groter en gevarieerder pakket aangeboden.
Er komt weer opnieuw een samenvoeging van organisaties in de stad. De Federatie MGH en de BOB
( Bergse ondernemersbelangen) gaan 1 januari 1996 samen en vormen zodoende een sterke hand tegen de plaatselijke politiek.
Ook in de politiek komt men langzaam maar zeker tot de ontdekking dat de middenstand een zéér belangrijk onderdeel van de economie van de stad was. En langzaam maar zeker keert het tij.
Onverminderd gaan de structurele plannen wel door. Door de groei van de stad zijn ontwikkelingen van nieuwe winkelcentra broodnodig. Het gemeentebestuur moet de oude lijn, waarin geen winkels buiten het centrum worden toegestaan, al in de 50-er jaren loslaten. De nieuwe winkelcentra worden in een apart hoofdstuk kort besproken, omdat deze centra van invloed waren en zijn op de oude binnenstad winkelstraten.

De Hanze en dus later St Olof heeft zich in 1977 aangesloten bij het landelijke KNOV-verbond. Zij viert in 1982 haar 80 jarig bestaan, maar de ontwikkeling rondom de Middenstand wordt steeds meer landelijk geregeld door o.a. de KNOV ( Katholiek Nederlands Ondernemings Verbond…dit werd later omgezet naar Koninklijk Nederlands Ondernemings Verbond en werd voor allen toegankelijk).

De laatste ontwikkelingen worden samengebundeld in de landelijke MKB – organisatie met een afdeling in Bergen op Zoom. Zij bestonden in 2002 al weer 100 jaar.
Weliswaar geen vakorganisatie maar zeker niet een onverdienstelijke ondersteunende organisatie was en is de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Een korte samenvatting hieronder geeft de ontwikkeling aan tot de instelling van de landelijke organisatie in 1922:

De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Bergen op Zoom

De oprichting van ene Kamer v Koophandel en Fabrieken geschiedde te Bergen op Zoom op 1 december 1853. De leden werden “bevestigd” door de burgemeester van Hasselt, gesecondeerd door de gemeentesecretaris Lafontijn.
Leden van de eerste KvK waren: E Kerstens / A Asselbergs / A Damen jr. / P.J. Verhagen /
J F de Groot / A Vergroesen Wzn. en M La Rivière.

Het was in de beginfase zoeken naar de relevantie van de te behandelen onderwerpen, maar enkele belangrijke dossierstukken waren:
1 / Beginfase van ideeën voor een brug over de Eendracht
2./ Een uitbreidingstracé van de stoomtram via Halsteren naar Steenbergen…dit i.v.m. een tweede maatschappij die de lijn van Bergen op Zoom naar Steenbergen wilde exploiteren.
3./ De ontwikkeling naar KvK’s nieuwe, landelijke en regionale stijl
4./ De crisis in 1902 in de suikerindustrie

Maar ook in de stad zelf bleef voldoende ontwikkeling te doen alhoewel de activiteiten t.a.v. de winkeliers op een laag pitje stond. De industrie had duidelijk de voorkeur.
a/ Oproep voor bedrijfsinformatie
b/ winkeliersacties steunen, w.o. actie tegen een vreemd raadsbesluit in 1907 over het verbod van gewone fietsen in de Bosstraat
c/ Winkeliersactie tegen het plan van de gemeente om de tram uit de stad te halen

Jaarverslagen

Een dergelijk orgaan moest natuurlijk ook middels een jaarverslag het gemeentebestuur kond doen van hun activiteiten. Wat er zoal werd vermeld in een dergelijk verslag is terug te vinden in het korte verslag hieronder:

1900: hoeveel soorten fabrieken met aantal werknemers, gesplitst in mannen en vrouwen
b.v. : 3 beetwortelfabrieken / 4 bierbrouwerijen + 1 stoombierbrouwerij
1 brikettenfabriek enz….

Omzet der producten:
b.v. In 1900 werd door de oestercultuur 998.779 kilo verzonden en dat was 100.000 kilo meer als in 1899.
In het algemeen was het jaarverslag een opsomming van aanwezige toe- en afnames van industrieën, scheepsbewegingen, mensen, producten en tonnages..

1903 Opvallend was dat in dit verslagjaar een veel mindere gedetailleerde informatie over
de fabrieken aanwezig was. Wel een royale opsomming over de visserij en
vissersvaartuigen (aantallen per soort gesplitst). Ook de visafslag werd uitvoeriger
belicht.
Er was een uitvoerig verslag over de stoomtramlijn Antwerpen – Bergen op Zoom –
Tholen én een nieuw item: de verleende Hinderwetvergunningen.

In 1908 was het verslag weer verworden tot een algemeen verslag van de bekende fabrieken en producten. In dit jaarverslag werden aangestipt:
De spoorwegen, met gedetailleerde overzichten van de passagiers in de 1e, 2e en 3e
klasse en tevens een overzicht van het vrachtvervoer.

Ook de Post- en Telegraafdienst werden nader belicht en een niet onbelangrijk items
betreffende de belastingheffingen.

In 1914 het gebruikelijke verslag met als extra items:
Informatie over de ontwikkelingen bij de R.K.Boerenbond( veiling) en de ontwikkelingen in de geld- en effectenhandel.

 
Vanaf 1918 wordt er gewerkt aan “fusiebesprekingen” tussen een aantal Brabantse steden, omdat er vanuit de politiek een wet zit aan te komen die de huidige Kamers van Koophandel en Fabrieken gaat reorganiseren.
Het zullen te zijner tijd wettelijke organen worden, die worden verdeeld in rayon - bureaus. Uiteindelijk werd dat voor Bergen op Zoom in 1922 de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Breda.
De foto hiernaast is van het afscheidsdiner van de Kamer in
Bergen op Zoom in de Gouden Leeuw ( foto Magnee)
 
 
 
 
 

Reageer op dit verhaal

JSW CRM