Diamantslijpers in Bergen op Zoom

markers/jewelry.png In Verhalen uit Bergen op Zoom 44

Begin jaren tachtig van de 19e eeuw werd door de Antwerpse diamantindustrie emplooi buiten die stad gezocht. Het werd te druk en te onveilig in deze stad. Door de intensiteit van de productieruimtes lag brandgevaar en beroving steeds op de loer, want vele gebouwen bestonden nog uit een houten frame. Van belang was ook de macht van de vakbonden, die de productie-ruimtes stevig onder de duim hielden mede doordat de patroons geen eigen organisatie hadden. Een uitwijkmogelijkheid was de kant van Nederland op te gaan want ook de steden en dorpen rond Antwerpen waren al volop ingeschakeld bij de productie van de diamant.

Louis Coetermans

Ene Louis Coetermans was de eerste die in september 1880 in Bergen op Zoom aanklopte bij het gemeentebestuur om over de opzet van een diamantslijperij te praten. Hij had reeds enkele jongens en meisjes het vak geleerd en zo kon de proef van start gaan. De familie Henrichs-Asselbergs heeft de slijperij gedreven tot ca 1887. Hierna werd de productie stil gelegd.

Volgens een artikel uit het magazine van de Algemene Diamantbewerkersbond blijkt het meer dan waarschijnlijk een diamantzagerij geweest te zijn, die geplaatst was vanwege juridische problemen over patenten in Antwerpen.

Een vervolg in Bergen op Zoom kwam pas in 1902 toen Dominicus de Mol in zijn achtertuin aan de Antwerpsestraat-hoek Zuidoost Singel een herstart maakte met de diamantslijperij. Hij was een handelaar in bouwmaterialen en aannemer. Naast zijn bouwactiviteiten was hij ook nog betrokken bij de productie van gipsplaten (Brabantia) en een kalkblusserij. Zelf trad hij ook op als architect. De slijperij liep wel goed want er is een aanvraag voor uitbreiding in 1907. Onduidelijk is het vervolg, want de familie de Mol verhuist in 1911 naar Australië en de nieuwe bewoner van Antwerpsestraat 45/47 is de heer Neutelings. Hij wordt de grote man van de Liga biscuits.

grondplan de Mol
 
Een andere diamantslijper is Chauliac, die in 1907 toestemming vraagt om in de Boutershemstraat (nu) 36 – 38 een slijperij te mogen opzetten. Vanwege een failliete boedel komt hij niet aan het begin toe en wordt zijn zaak opgekocht door C de Beer. Deze maakt in 1911 een werkelijk begin met een zevental molens op eerder genoemd adres.
uit de Bergse Courant
Ook in de lente van 1911 begint Norbertus Henricus Cools een diamantslijperij in de Wassenaarstraat 42. Hij heeft de pech dat het pand, gedeeld met zijn huurbaas de timmerwerkplaats van Van Kempen, in de nacht van 24 augustus 1911 geheel afbrandt. Het pand wordt weer wel herbouwd in december maar van de slijperij is er geen spoor meer te ontdekken.
verkoop panden C de Beer

De slijperij van de Beer begint wel goed te werken. Startte hij in 1911 met zeven molens, in 1913 is dat aantal al gegroeid naar 20 stuks. Er is ook vraag naar extra diamantslijpers op dat adres in 1919. De huidige baas is dan ene S. Herbach.

Afwikkeling van de diamantslijperijen is niet makkelijk te vangen. Er is amper tot summiere informatie over deze tak van nijverheid. Een verkoopannonce van de notaris Peree maakt duidelijk dat in 1923 ook deze nijverheid voorbij is. De panden in de Boutershemstraat staan te koop. Einde diamantslijperijen.

Reageer op dit verhaal

JSW CRM